Skip to main content
  1. Leg aan de cliënt uit wat het doel is van het bijhouden van het beweeg- en eetgedrag met een digitale tool.
  2. Bespreek ook samen met de cliënt of het bijhouden van het gedrag via een online tool bij de cliënt past of dat hij liever op een andere manier zijn beweeg- of eetgedrag in kaart brengt, bijvoorbeeld met fysieke eet- of beweegdagboeken.
  3. Er zijn verschillende manieren om het beweeggedrag in kaart te brengen met een online tool, zoals het bijhouden van een online beweegdagboek of een activity tracker die het beweeggedrag in kaart brengt. 
  4. Bij een beweegdagboek kun je vaak ook meer informatie geven over de soort activiteit die je hebt uitgevoerd. Het vraagt wel van je dat je dit goed bijhoudt.
  5. Bij een activity tracker wordt wat objectiever het beweeggedrag gemeten. Kijk eens goed welk beweeggedrag er kan worden gemeten, met stappentellers kan bijvoorbeeld zwemmen en fietsen niet in kaart worden gebracht. 
  6. Laat de cliënt een eet- of beweegdagboek, of activity tracker gebruiken om het gedrag voor een bepaalde periode in kaart te brengen. Een week is voldoende om het voedingspatroon in kaart te brengen alsook het beweeggedrag.
  7. Test van tevoren zelf de applicatie uit, zodat je goed weet waar een cliënt rekening mee kan houden.
  8. Indien er een handleiding is voor gebruik van de applicatie, verwijs de cliënt naar deze handleiding.